7 dingen waaraan ik niet kan wennen met MacOS

Door mijn werk bij AVROTROS werk ik inmiddels alweer acht maanden op een MacBook met MacOS. MacOS-gebruikers zweren bij het besturingssysteem omdat het zo intuïtief zou werken. Ik heb het een eerlijke kans gegeven, maar ik moet bekennen dat ik maar niet helemaal kan wennen aan het besturingssysteem van Apple. Daarom zeven dingen waaraan ik niet kan wennen met MacOS.

Ik denk dat ik rond 1995 voor het eerst kennismaakte met Windows. Hoewel sommige nukken van Windows mij in het verleden flink hebben geïrriteerd, ben ik anno 2017 tevreden over het besturingssysteem. Het werkt soepel, op de meeste gebieden intuïtief en doet wat het moet doen. Uiteraard is het risico op malware, ransomware en andere narigheid helaas groter op Windows dan op andere besturingssystemen. Het zijn echter wel vooral oudere Windows-versies die kwetsbaar zijn.

Na twintig jaar Windows gebruiken ben ik uiteraard behoorlijk gekleurd, maar sommige dingen werken voor mij nou eenmaal beter in Windows dan in MacOS.

1. Splitscreenmodus in MacOS

Hoewel ik bijna altijd meerdere schermen tegelijkertijd gebruik, vind ik het ook enorm prettig als ik meerdere vensters overzichtelijk op één scherm kan weergeven. Windows heeft hiervoor handige sneltoetsen (Windows + pijltjestoetsen) waarmee je gemakkelijk je scherm in twee, drie of vier delen kan splitsen. Met MacOS moet ik de scherm één-voor-één op een plek slepen of ik moet gebruikmaken van de niet-flexibele splitscreenmodus. Waarom is er geen sneltoets?

2. Diakritische tekens (bijvoorbeeld: é, ö, û)

Ik geef toe: dit is echt een kwestie van gewenning. Als ik in MacOS een umlaut wil plaatsen op de O, kan dit met de toetsencombinatie ALT + U en daarna te tikken op de leter O. Op Windows moet je de dubbele quote (“) selecteren en daarna de letter O intikken. Het voordeel van de Windows-manier is dat je de toets intikt die lijkt op het diakritisch teken dat je nodig hebt. Het nadeel aan Windows is dat als je bijvoorbeeld de dubbele quote (“) in een tekst wilt gebruiken, je na het teken eerst een spatie moet gebruiken. Anders probeert Windows het “-teken op de eerstvolgende letter te plaatsen.

3. Het vinden van programma’s

Zowel MacOs als Windows bieden je de optie om programma’s die je veelgebruikt vast te zetten in je menu-balk (MacOs: dock, Windows: taakbalk). Het wordt lastiger als je een programma niet in deze balk hebt staan. In MacOS kun je het snelst een programma vinden via spotlight (Command ⌘+ Spatiebalk). Je typt de naam van het programma in en je kunt hem openen. Moet je alleen wel de naam weten. Als je de naam niet weet kun je in de Finder een overzicht van geïnstalleerde apps terugvinden.

In Windows 10 kun je programma’s zoeken door de Windows-toets in te drukken en daarna de naam van het programma te typen. Als je de naam van het programma niet weet, staat in de startbalk een alfabetisch overzicht van geïnstalleerde programma’s. Een ander voordeel van het startmenu is dat je apps (en widgets) vast kan pinnen. Zo heb je ze snel bij de hand, zonder dat je in de taakbalk gek wordt van de overvloed aan app-icoontjes.

4. Snel naar het ‘bureablad’

Ik gebruik mijn bureaublad als opslagplaats van tijdelijke bestanden. Als ik bijvoorbeeld voor mijn blog een plaatje wil gebruiken, dan sla ik deze op mijn bureaublad op. Hierdoor kan ik gemakkelijk bestanden terugvinden en kan ik overbodige bestanden na gebruik direct verwijderen. Windows biedt mij via de sneltoets Windows-toets + D (desktop) een snelle manier om naar mijn bureaublad te gaan. Sinds kort weet ik het MacOS-alternatief (je leert zelf ook iets als je een hulpartikel voor Radar schrijft ^_^). Door command ⌘ + alt in te drukken en dan met je muis te klikken op een leeg stukje scherm ga je naar je bureaublad toe. Hoewel dat laatste doet wat ik wil, is het natuurlijk wel iets onhandiger.

5. Screenshots maken

Windows-computers hebben een handige toets (Print Screen) waar je een schermafbeelding oftewel screenshot kan maken. De screenshot wordt opgeslagen op je klembord. Na het maken van een screenshot kun je deze schermafbeelding in bijvoorbeeld Paint of Word plakken door de toetsencombinatie CTRL + V. De Apple-variant is Command (⌘) + Shift (⇧) + 3. Het nadeel van de screenshot op MacOS is dat je direct een bestand aanmaakt. Hierdoor staat voor je het weet je bureaublad vol met screenshots. Ik vind het prettig dat een screenshot op het klembord wordt geplaatst en niet als bestand wordt opgeslagen. MacOS heeft trouwens ook nog een sneltoets zodat je een screenshot kan maken van een selectie van je scherm (Command (⌘) + Shift (⇧) + 4). In Windows moet je hiervoor het knipprogramma gebruiken.

6. Microsoft Office

Ja, Office is een Microsoft-product en daardoor is de kans al snel groter dat het beter werkt op een Windows-computer. Toch is het Office-pakket essentieel voor mij. Word zou ik nog zonder kunnen, maar Excel biedt gewoon veel handige functies als je veel met data werkt. Op MacOS loopt Excel met de databestanden die ik gebruik vaker vast en bovendien zijn sommige Excel-functies op een onlogische plek verstopt. Office werkt echt een stuk fijner op een Windows-computer.

7. Games

Nee, ik zou mijn werkcomputer niet gebruiken om te gamen. Als ik een nieuwe laptop zou kopen is het spelen van games echter wel een criterium voor mij. Windows is op gamegebied heer-en-meester.

Wil je op dit artikel reageren? Dat kan onder het bericht over deze blog op Facebook of stuur mij een berichtje op Twitter (@tjitzenl).

Deel dit artikel: